Hoe kunnen we de openbare ruimte real time laten aanpassen op de gebruikers?
Dit grote plein is ingericht voor het goed afwikkelen van 100.000 bezoekers op piekmomenten, maar op dalmomenten is de omvang en inrichting van het plein te onpersoonlijk en groot voor het aantal gebruikers. Met nadelige gevolgen voor de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie van de gebruikers. De specifieke samenstelling en samenwerking tussen de organisaties in dit project en de mogelijkheden om met onder andere licht, sensoren en geluid te werken, zorgt ervoor dat de publieke ruimte zich als het ware kan aanpassen aan de verschillende gebruikersbehoeften. De ruimte wordt dan responsief.
Centrale vraag en aanpak
Hoe kunnen interactieve objecten worden opgenomen in responsieve stedenbouwkundige inrichting van de publieke ruimte opdat de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie op dal-momenten worden verbeterd?
Het onderzoek verloopt in drie fases. In de eerste fase wordt het gebruik en de beleving van de pleinruimte kwantitatief en kwalitatief in kaart gebracht. In de tweede fase wordt in co-creatie met de organisaties de ruimtelijke inzet van interactieve objecten ontworpen, ontwikkeld en samengesteld. En in de derde fase worden de prototypes daadwerkelijk op de boulevard uitgeprobeerd. Het effect wordt met behulp van een voor- en nameting onderzocht en in beeld gebracht.
Beoogde resultaten
Op basis van het praktijkexperiment en het onderzoek worden aanbevelingen geformuleerd over de ontwikkeling en toepassing responsieve openbare ruimte. Verwachte concrete eindproducten zijn:
- Responsieve Publieke Ruimte: Een attractief vormgegeven Handleiding met roadmap
(inzichten en resultaten van het onderzoek in woord, beeld en analyse). - Aanbevelingen voor de aanpak en processtappen om in co-creatie een responsieve publieke ruimte te ontwikkelen.
- Inspirerende toepassingsvoorbeelden (zoals prototypen van producten).
De ontwikkelde kennis wordt zowel richting het onderwijs, de vakgemeenschap en de wetenschap gedeeld middels nieuwsbrieven, publicaties, presentaties en een eindseminar.